Kun je de zintuigen op volgorde zetten?
Door Liesbeth Vreeburg
Wat we zien heeft de neiging andere impulsen te onderdrukken. Zicht is het zintuig waarmee je het een-na-verst kunt waarnemen. De dingen die het verste van je af zijn kun je soms eerder horen dan dat je ze ziet. Als ze geluid maken.
Na het zien en horen komt het ruiken. De geur van het ding bereikt het binnenste van je lichaam, maar het ding zelf nog niet.
De volgende stap waarmee de dingen weer iets dichter bij je komen is het voelen. Voelen is het zintuig waarmee je de dingen kunt ervaren aan de buitenkant van je lichaam. Voelen en zien gaan samen bij voorzichtige waarnemers. Voordat je iets werkelijk aanraakt kun je al voelen. Je kunt je een voorstelling maken van hoe het zal gaan aanvoelen. Het tactiele geheugen voorziet ons van een redelijk precies reservoir aan sensaties die we kunnen oproepen zonder het object daadwerkelijk te voelen.
Daarna komt het proeven. Je proeft bij voorkeur eerst de buitenkant van het ding of een heel klein beetje van de binnenkant, in een veilige dosis.
De zintuigen die daarna komen gaan niet meer over het ervaren van de buitenwereld maar over de binnenkant van het lichaam.
Evenwichtszin, wat is onder en boven. Proprioceptie, lichaamsbewustzijn, ben je uitgestrekt of opgerold. Thermoceptie, gevoel voor warmte. Nociceptie, gevoel voor pijn.
Hoe verder we afdalen, hoe meer de zintuigen een primaire reactie van ons vragen. In wat we zien en horen is er nog ruimte voor reflectie, verbeelding, keuzes of twijfel. Maar hoe dieper we komen hoe minder reflectief en hoe meer instinctief we worden. Bij warmte, of kou of pijn hebben we haast niets meer te kiezen.